Hoe voelt het om hond te zijn?

31-07-2023

Er was eens een filosoof die Thomas Nagel heette. Eigenlijk leeft hij nog steeds. Misschien voelde hij zich nog fleurig in de jaren 1970 toen hij zich luidop afvroeg of we ooit kunnen weten hoe het voelt om een vleermuis te zijn. In ieder geval schreef hij er een essay over dat mij, decennia later, herinnert aan de nodige bescheidenheid wanneer we als mens in contact staan met andere dieren.

Neem nu die vleermuis. We weten dat een vleermuis zich navigeert via echolocatie. We weten dat hij ondersteboven slaapt en honderden insecten per nacht vangt. We weten dat vleermuizen met elkaar communiceren via een hoogtoning 'kekekekek' dat wij mensen amper horen.

Dat weten we allemaal. Daar bestaan onderzoeken rond en we zien het met onze eigen ogen gebeuren. Maar stelt die letterlijke wetenschap ons in staat om werkelijk te kunnen begrijpen hoe het voelt om een vleermuis te zijn?

Nagel neemt het voorbeeld van pijn. Ja, we weten dat vleermuizen pijn kunnen ervaren. We weten hoe het voelt als mens om pijn te ervaren. Maar weten we daarom hoe het voelt als vleermuis om vleermuispijn te ervaren?

Natuurlijk niet.

Hoe kunnen we weten wat goed is voor vleermuizen, als we niet eens weten hoe het voelt om vleermuis te zijn?

De haren onder je teennagels groeien langer dan de haren bovenop je poten en tussen je teenkussentjes. Je loopt altijd op je blote voeten. Ik ken je geur en haal me je grijze vachttekening voor de geest met mijn ogen toe. Ik weet wat je lekker vindt en dat je die gezonde struisvogelkoeken links laat liggen. 's Ochtends groet je de dag met een wolvenhuil, en je communiceert met de andere honden via visuele signalen die aan de meeste mensen voorbij gaan. Ik vermoed dat je met veel meer visuele en olfactorische signalen communiceert dan wij mensen ooit zullen kunnen opvangen. Laat staan begrijpen. Ik weet dat je de kleur rood niet ziet en dat oranje voor jou eerder geel is. Ik weet dat je miljoenen meer geurreceptoren in die enorme neus hebt zitten dan ik. Je loopt op vier poten en je oren zijn als schelpen die het gepiep van ondergrondse muizen opvangen.

Ik weet dat allemaal. En toch stelt het me niet in staat om te weten hoe het voelt om jou te zijn. De enige die werkelijk weet hoe het voelt om een hondachtige te zijn, ben jij zelf. Het is dus niet aan een andere soort om jou te vertellen wat je nodig hebt. Om je te domineren of te onderwerpen. Het is aan de andere soort om vanuit een open houding naar je te kijken, en erin te berusten dat je verstandig genoeg bent om te tonen hoe je je voelt en waar je noden en grenzen liggen. Het enige wat ik als andere soort kan doen, is je daarin volwaardig respecteren. Je te steunen en begrip op te brengen als je dat nodig hebt, zoals jij dat ook voor mij doet.

Jij zal nooit weten hoe het voelt voor mij om mens te zijn.

Ik zal nooit weten hoe het voelt voor jou om hond te zijn.

Samen kunnen we wel eenvoudig zijn, en dat is voor mij genoeg.

(Oorspronkelijk gepubliceerd in maart 2020.)