#mydogtoo

Vele honden ontwikkelen reactief gedrag t.o.v. vreemden, net zoals vele vrouwen een afkeer ontwikkelen t.o.v. een bepaalde type man. Ik begrijp waarom.

Vandaag wandelde ik met mijn hond, Scout, door een stadje. Er naderde een groep mensen met een beperking, samen met hun begeleidster. Eén van de gasten rende naar ons toe, boog zich over Scout en aaide hem stevig over zijn rug.

Scout bleef staan en stond het toe, maar vond het niet zo fijn. Dat zag ik aan zijn strakke lippen, zijn stijve houding en zijn grote ogen die van de man wegkeken. Ik deed vriendelijk teken naar de begeleidster dat de interactie mocht stoppen. Ze beantwoordde me met een verontwaardigde blik. De man bleef aaien.

Ik glimlachte en verzocht verbaal om de interactie te doen stoppen, maar de verontwaardiging van de begeleidster werd alleen groter. Toen wandelde ik maar gewoon met Scout weg, wat volgens onze menselijke etiquette als onbeleefd wordt beschouwd. Jammer.

Ja. Een hond mag baas blijven over zijn eigen lichaam. Zelfs wanneer een persoon met een beperking er wat aan zou hebben om hem te aaien. Het is niet omdat een hond aanraking toestaat, dat hij het fijn vindt. Het is aan ons om de subtiele signalen van onze honden op te vangen en correct te interpreteren, en om de grenzen van onze honden te beschermen.

Ik denk ook aan schattige Jess, die in de stad woont en om de haverklap tegen zijn zin wordt verstoord, benaderd, toegesproken en aangeraakt, ongeacht tegenspraak van zijn mens. Het doet me een beetje denken aan hoe het voor mij voelt om door bepaalde delen van Brussel te wandelen. Gelukkig word ik daar niet aangeraakt, maar mocht ik een hond zijn, zou ik in dat geval bijten. Dat doet Jess ook.

Toestaan om aangeraakt te worden, is niet gelijk aan fijn vinden om aangeraakt te worden. Toestaan om aangeraakt te worden binnen een mogelijk bedreigende situatie, is een overlevingsstrategie.

Wanneer we onze honden onbewust aanleren dat hun subtiele signalen niet worden opgemerkt, hun grenzen niet worden gerespecteerd en ook verstijven tijdens de aanraking niet helpt, zal de hond steeds sneller overgaan tot duidelijkere communicatiesignalen, zoals blaffen, grommen, tanden tonen, happen en bijten.

Wanneer we de subtiele signalen opmerken en de grenzen van onze honden respecteren, helpen we de hond zich veiliger te voelen, en zal hij meer ontspannen kunnen vertoeven in nabijheid van vreemden. Als hij echter reeds een trauma heeft ontwikkeld, kan therapeutische begeleiding een meerwaarde zijn.

Deze stappen kan jij ondernemen wanneer je waarneemt dat je hond tegen zijn zin wordt aangeraakt:

  1. Verzoek op een rustige en vriendelijke manier om de interactie te stoppen.
  2. Raap je assertiviteit bij elkaar, ga tussen je hond en de persoon instaan, en voorkom zo verder fysiek contact. Je hond zal in de toekomst wellicht sneller achter je komen schuilen.
  3. Stop de interactie, en wandel rustig weg.

Herken jij je hond en jezelf in dit verhaal? Plaats dan de hashtag #mydogtoo op je tijdlijn, en help bewustzijn te verspreiden over het hondse recht om baas te zijn over eigen lichaam.

Kom op voor je hond.

Verlatingsangst: overdreven?

‘Ineke wacht op haar ouders aan het ballenbad.’

Ofwel waren ze nog geen vijf minuten de winkel in, ofwel was ik hen nog maar net uit oog verloren en in paniek weggerend om ze te zoeken, waardoor een winkelbediende me naar het ballenbad had gebracht. Yup. Ik was dat kind.

Heel precies herinner ik me een episode waarbij mijn ouders me in een kinderverblijf van een winkel wilden laten wachten. Rustig spelend, zoals alle andere kinderen. Alleen moest ik erin worden geduwd terwijl een kinderoppas me aan m’n armen naar binnen trok.

Eens binnen met de deur op slot, hoorde ik de kinderoppas niet door mijn gegil. Ze zette me voor een speelgoedwinkeltje waarachter een vreemd kind nepgroenten stond te schikken. Het meisje vermeed mijn rode, snotterige gezicht en stapelde de nepcentjes. Displacement behavior.

De kinderoppas greep me bij mijn oksels en zwierde me ergens anders heen. Het volgende wat ik me herinner, is dat ik diep ongelukkig op een bank zat met van die turnmatten om me heen. Ik ruik ze nog.

Mijn geschreeuw was inmiddels opgehouden. Mijn snottebellen plakten droog aan mijn wangen. Ik beet in mijn vuist, en snikte nog wat. Hetgeen me het meeste bijblijft, is de diepe droefenis die me stil maakte. Al wat ik wou, in de hele wereld, was mijn mama. Vanbinnen beloofde ik plechtig dat ik in de toekomst gewoon flink in de winkelkar zou zitten. Alles wat ik wou, in de hele wereld, was in die stomme winkelkar zitten bij mijn mama.

Dat is ongeveer dertig jaar geleden. Als ik vandaag speelgoedwinkeltjes zie, krijg ik nog de chills. Bij de geur van turnmatten, keert mijn maag.

Ik was ook vast de minst favoriete jonggids van mijn scoutsleiders op kamp. Begrijpelijk.

Separation-Anxiety-image.png

Verlatingsangst is een vaak verkeerd begrepen en onderschatte materie. Het gaat gepaard met intense emoties en is niet te verwarren met niet alleen kunnen zijn. De meeste honden waarbij een vermoeden wordt geuit van verlatingsangst, hebben eenvoudig nooit geleerd hoe ze veilig alleen kunnen blijven. Honden met échte verlatingsangst, worden daardoor vaak niet bijzonder ernstig genomen. Een hond met verlatingsangst heeft nood aan een veilige, voorspelbare thuis waarin hij volledig tot rust kan komen. Begeleiding bij zelfzekerheid, en mentale stimulatie die het brein leert omgaan met moeilijkere situaties, zijn een basis alvorens er actief kan aangeleerd worden om alleen te zijn.

Verlatingsangst is een intense situationele vorm van angst en onrust, met potentieel ernstige psychologische gevolgen. Een hond met verlatingsangst heeft er nood aan om serieus genomen te worden.

Jouw hond met verlatingsangst, heeft jou nodig.

As for me, ik kan er op heden erg van genieten om alleen te zijn. Met al m’n dieren om me heen, uiteraard.

 

I have a dream…

Het moment dat ik Mijo opgaf, kan ik me nog helder herinneren. Het was putje winter, ijskoud, midden in de nacht, en ik was doodmoe. Ik zie hem nog staan: zijn smalle lijfje stijf achterin de tuin tussen het bevroren gras. Elke poging om hem binnen te krijgen, eindigde in een overdreven gespurt door de tuin. Ik voelde me machteloos, belachelijk en menselijk. Mijn geduld was op.

Ik ging naar binnen, sloot de deur achter me en ging naar bed. Daar staarde ik met grote ogen het donker in. Ik heb het gehad, dacht ik. Ik heb het verdomme gehad. Een uur later strompelde ik naar beneden, opende de deur, ging zwijgend op mijn aangewezen plek in de tuin staan, keek naar links, en Mijo wandelde naar binnen.

Als pup werd Mijo gevonden in Spanje, naast zijn dode moeder aan de kant van de weg. Olé. Hij werd overgebracht naar Spaanse Honden In Nood, waar hij twee jaren verbleef. Toen hij eindelijk werd geadopteerd door een gezin in België, werd ik gecontacteerd omwille van Mijo’s gedrag. De mensen schenen geen contact met hem te kunnen maken. Hij bracht hele dagen door in zijn (open) bench, stil en klein, in het verste hoekje. Af en toe liep hij naar de tafel en terug.

Toen ik Mijo voor het eerst zag, bedacht ik dat ik nooit zo’n trieste hond had gezien. Hij zag eruit alsof hij het leven had opgegeven, met alles en iedereen erin. Diezelfde dag nam ik hem mee naar huis, en kreeg de maanden daarop van verschillende mensen het advies om Mijo te laten euthanaseren wegens psychisch lijden. Hij bracht hele dagen en nachten door op hetzelfde plekje in mijn bureau. Bij benadering, zacht en zijdelings zoals aangeleerd, verstijfde hij, begon hij te rillen en hoorde ik zijn hart kloppen.

Mijo stonk. Niet naar asiel, maar naar de bijna menselijke geur van angstzweet. Mijn andere honden deden alsof hij er niet was.

Iedere poging om hem aan te moedigen om mijn bureau te verlaten, mondde uit tot een spartelende paniekreactie waarbij Mijo zijn urine en stoelgang verloor. Na enkele weken, begon Mijo in de kamer rond te lopen. Rond mijn bureau. Rond en rond. Onophoudelijk.

Met al het geduld dat ik in mijn levensjaren had gespaard, toonde ik dat aanraking niets was om bang van te zijn. Ik ging bij Mijo zitten, telkens een beetje dichterbij, en liet mijn hand liggen met een stukje kaas erin, totdat mijn arm verkrampte. Ik liet hem wennen aan mijn stem, en legde lokaas richting achterdeur. Zindelijkheid stond op mijn prioriteitenlijst.

Na een volgende maand kon ik Mijo in mijn armen tillen, en droeg ik hem de drempel over van de ene kamer naar de andere. Daar veranderden de vloertegels, zette ik hem op de grond en liet ik hem teruglopen. Zo, elke dag een beetje verder, kreeg ik hem uiteindelijk buiten. En toen kreeg ik hem niet meer binnen.

Maanden gingen voorbij, en we ervaarden dat Mijo bijzonder gevoelig was aan details. Als hij in de tuin was, bijvoorbeeld, ging mijn man op één bepaalde plaats staan, zwijgend, en keek hij naar rechts. Tegelijk stond ik op een andere, specifieke plek, zwijgend, en keek ik naar links. Alleen zo wandelde Mijo naar binnen. Niet anders.

De nacht dat ik Mijo opgaf, had ik bezoek gehad, en was mijn man er niet. De precieze formatie kon dus niet worden gevormd en in het huis hingen geuren van vreemden. Mijo was vier maanden bij ons, had mijn reserve geduld leeggeroofd, en sprak alles tegen wat ik tot dan toe over honden had geleerd.

Vanaf het moment dat ik Mijo losliet, ging ik gewoon mee in zijn eigenaardige gewoontes en noden, moedigde hem niet meer aan en probeerde hem niet meer te veranderen.

En weet je wat? Mijo floreerde. Plots at hij zijn kom leeg, terwijl ik in de buurt was. Ineens stond hij als een schaduw naast me, of voelde ik hem snuffelen aan de achterkant van mijn benen. Hij viel in slaap naast me, snurkend, en de tranen rolden uit mijn ogen. Hij liet zich aanlijnen, en we maakten onze eerste wandeling samen. Mijn andere honden begonnen met hem te spelen.

Aanvaarding als individu, los van verwachtingen, was alles wat Mijo nodig had gehad. Vandaag is Mijo een bijzonder vrolijke, speelse en grappige hond, die houdt van fysieke affectie. Hij komt als ik hem roep (in het Spaans, uiteraard), en ontfermt zich over de bescherming van onze kroost kippen en geiten. Als ik binnen ben, is Mijo binnen, en als ik buiten ben, is Mijo buiten.

Mijo

Mijo kan niet zitten, liggen of pootje geven op verzoek. Dat hoeft niet. Wij verstaan elkaar prima, hebben oog voor elkaars subtielste communicatiesignalen, en respecteren elkaars wensen en grenzen. Mijo en ik zijn gelukkig samen en ik ben trots op hem. De rest van de wereld en zijn verwachtingen en vooroordelen zal ons worst wezen.

Gisteren observeerde ik een groepsles, waarbij honden a.h.v. een strak lijntje dienden te gehoorzamen, en fysiek geforceerd werden tot onnatuurlijke houdingen. Het was een schat aan conflictvermijdende stresssignalen, en geen mens die het leek te zien. Misschien zagen ze het wel, maar waren de verwachtingen belangrijker dan de emotionele beleving van de honden. Mijn hart brak ervan. Ik keek naar al die gespannen hondengezichten, en zag onbegrepen zieltjes, eenzaam in hun communicatie.

Ik dacht aan Mijo en het belang van loslaten, dat hij me heeft geleerd. Een hond hond laten zijn, binnen zijn unieke individuele kader, is in de hondenwereld nog niet zo vanzelfsprekend als ik had gedacht.

Ik droom van een wereld, waarin iedere hond zichzelf mag zijn.

Gebeten door honden: 18 ontdekkingen

Hopla! De sociale media staat bol van het voormalige model dat recent in het gezicht werd gebeten door een hond. Voordat de reputatie van de Husky hetzelfde ravijn wordt ingeduwd als die van de pitbull, blader ik tussen mijn data over agressie bij honden. Ik kom terecht bij een recent gepubliceerd artikel (2017) door J.A. Oxley, beschikbaar via de Journal of Veterinary Behavior. Hoewel het hele artikel interessant is, schuif ik de meest treffende ontdekkingen naar voor. Dit onderzoek vond plaats in het Verenigd Koninkrijk op basis van een vragenlijst die ingevuld werd door 484 slachtoffers. Details over de werkwijze vindt je via deze link: Context and consequences of dog bite incidents

  1. Incidenten waarbij mensen gebeten worden door honden, komen alsmaar vaker voor, ondanks acties rond bijtpreventie.
  2. Twee derde van de honden die een mens beten, hadden een (gehoorzaamheids)training achter de rug.
  3. De meeste honden die een mens beten, kenden het slachtoffer.
  4. De meeste bijtincidenten vonden plaats tijdens fysieke interactie tussen mens en hond, zoals aaien, spelen, vasthouden, behandelen…
  5. De meeste verwondingen vereisten geen medische behandeling.
  6. De meeste honden die een mens beten, werden geen gevolg door hun omgeving toegekend. Ook werden er amper stappen ondernomen om incidenten in de toekomst te voorkomen. De meeste mensen gaven immers zichzelf of de eigenaar van de hond de schuld, i.p.v. de hond zelf.
  7. De meeste mensen die in het gezicht werden gebeten, getuigden dat ze over de hond leunden wanneer de hond overging tot bijten.
  8. De meeste bijtincidenten vonden plaats binnen de thuisomgeving van de hond.
  9. Kinderen en jongeren (onder 17 jaar) werden vaker gebeten als gevolg van goed bedoelende handelingen (bv. knuffelen), dan slecht bedoelende handelingen (bv. pijn veroorzaken).
  10. Kinderen en jongeren (onder 19 jaar) werden vaker gebeten ter hoogte van het hoofd of de nek dan volwassenen. Wellicht omdat deze zich bij kleine kinderen dichter bij de muil van de hond bevinden dan bij volwassenen.
  11. De meeste honden die een beet veroorzaakten, waren mannelijk. Slechts 36,4% van hen was gecastreerd.
  12. De rassen die het vaakst gemeld werden als degene die de beet toebrachten, waren de Duitse Herder, Border Collie en Jack Russell. Gezien de aard van het onderzoek (vragenlijst), moeten we ons ervan bewust zijn dat vele mensen ook andere honden verkeerd kunnen omschrijven als deze populaire rassen. Neem dit resultaat dus met een korrel zout. Er bestaat geen ondersteunend, wetenschappelijk bewijs dat het ras van een hond een indicator is van agressie.
  13. Meer dan de helft van de honden die beten, vertoonden reeds eerder agressie tegenover honden (42,4%), mensen (19,4%) of mensen en honden (38,2%). Dit vertelt ons dat we agressie tegenover andere honden beter dienen te herkennen en te begeleiden.
  14. Het gedrag van honden vlak voor het bijtincident, werd het vaakst beschreven als actief/ opgewonden. Daarna volgt agressief; ontspannen; bang/ gespannen/ gestresseerd; blij; slapend/ rustend en anders (bv. jaloezie). Ook hier dienen we ons ervan bewust te zijn dat de personen die deelnamen aan de vragenlijst, de communicatiesignalen van de honden verkeerd kunnen hebben geïnterpreteerd.
  15. De vaakst voorkomende plaatsen waar mensen werden gebeten, waren de handen, polsen, onder- en bovenarmen. Dit komt overeen met de notie dat de meeste incidenten gebeuren tijdens directe interactie met de hond. Daarna kwamen in mindere mate het onderlichaam voor, zoals de benen, voeten en enkels, het torso, de rug en als laatste het hoofd en de nek.
  16. Incidenten waarbij de mens de hond benaderde, resulteerden vaker in verwondingen t.h.v. het bovenlichaam.
  17. Incidenten waarbij de hond de mens benaderde, resulteerden vaker in verwondingen t.h.v. het onderlichaam.
  18. Van alle ondervraagde slachtoffers, maakte slechts 1,6% plannen om hun eigen houding tegenover honden in de toekomst aan te passen, of om veranderingen in de omgeving aan te brengen om incidenten in de toekomst te vermijden (bv. fysieke barrières installeren).

Stop. Rewind naar nummer dertien. Ga nu terug naar nummer achttien. Zijn we hier iets op het spoor?

In de praktijk zie ik twee belangrijkste componenten om agressie bij honden te voorkomen én te verminderen:

  • stress-reductie: vele honden die agressief gedrag vertonen, lijden aan (chronische) stress. Door stressfactoren te identificeren en de hond te begeleiden naar een rustigere, emotioneel gezondere toekomst, kunnen we heel wat bijtincidenten voorkomen. Dit houdt tevens in dat we als mens onze houding tegenover de hond onder de loep nemen, en dat we de hondvriendelijkheid van zijn omgeving gaan herevalueren en waar nodig gaan aanpassen.
  • duidelijkere communicatie: vele honden die overgaan tot bijtgedrag, ervaren dat conflictvermijdende signalen niet worden begrepen of worden gestraft (bv. grommen). Door mensen alert te maken op deze signalen en de hond de kans te geven om opnieuw te leren dat subtiele communicatie altijd de betere keuze is, kunnen we vele vervelende incidenten voorkomen.

Tenslotte nog dit: durf op te komen voor de grenzen van je hond. Als je merkt dat je hond zich ongemakkelijk voelt in interactie met jezelf of anderen, durf dan een einde te maken aan de interactie. Jouw hond rekent op jouw steun, net zoals jij op zijn steun rekent, wanneer jij je bedreigt voelt.

Stay safe.

Waar komen honden vandaan?

Dat honden afstamden van wolven, dacht ik vroeger ook. Waarom iedereen daar precies van overtuigd was, was bijzaak. Het leek zo evident: eerst waren er wolven, en toen domesticeerden mensen enkele daarvan. Daarmee werd verder gekweekt, en het resultaat zijn de honden die in onze sofa soezen of op vuilnis azen. Het idee zat zo diep in onze gedachten geworteld, dat we er zomaar vanuit gingen dat honden ook een beetje wolven waren. Kijk maar naar de husky, meent men bijvoorbeeld vandaag nog, één van de rassen die zogenaamd het dichtst bij de wolven staan.

Vandaag weten we dat een husky evenveel hond is als een labrador, en dat honden vooral honden zijn, en geen wolven.

Decennia aan trainings- en opvoedingsmethodes worden opnieuw geëvalueerd en bijgeschaafd. Dat zijn de boeiende tijden waarin we leven. De honden die al zo lang naast ons leven, worden nu onthuld hoe ze écht zijn, als hond en niet als wolf.

Waarvan komt hij dan wel?

32407361_1814865761911626_8689947728735633408_n.jpg

Raymond en Lorna Coppinger (biologen die jarenlang honden hebben geobserveerd binnen verschillende continenten en leefomgevingen) houden er met hun no-nonsense houding drie grootste theorieën aan over, en het is belangrijk dat we die niet als afgelijnde mogelijkheden beschouwen, maar dat we ons openstellen tot de mogelijkheid dat er verschillende, door elkaar stromende rivieren bestaan die tot de oorsprong van de hond hebben geleid.

Voornamelijk leiden de wegen naar ‘adaptation to local conditions by natural selection’, wat inhoudt dat de hond gaandeweg zichzelf heeft ontwikkeld naargelang de omstandigheden en manier van voedsel te vergaren. Met name door minder te gaan jagen, maar zich eerder op te stellen als aaseter nabij menselijke nederzettingen. Dat natuurlijke selectie hier heerst, zien we aan het hedendaagse uiterlijk van straathonden binnen verschillende klimaten. Straathonden (die zelf kiezen met wie ze zich voortplanten) delen een bepaalde grootte, vorm en vachttextuur afhankelijk van de temperaturen, vochtigheidsgraad, altitude en latitude waarin ze leven. Daaraan zien we dat honden, net zoals andere wilde diersoorten, zich op lange termijn hebben geëvolueerd in coherentie met hun omgeving en voedselbronnen.

Het pittoreske beeld van een primitieve vrouw die een wolvenpupje aan haar borst legt, lijkt daar tegenover een eerder bizar teken van de manier waarop mensen graag vooral hun eigen soort in de belangstelling zien. Zou het kunnen dat de voorvader van de hond zich tot de hond heeft geëvolueerd, zonder onze directe invloed?

Indirect had onze (voedsel en menselijke) afval wellicht invloed op de overlevingskansen van de individuen die zich korterbij waagden om aan voedsel te komen. Maar stel je voor dat er iets gebeurde waardoor de populatie honden voornamelijk werd uitgeveegd. Ze werden bijvoorbeeld ziek, en slechts enkele individuen overleefden. Toevallig hadden deze individuen voornamelijk een zandkleurige vacht of een krullende staart. Deze honden zorgden voor nakomelingen, die de zandkleurige vacht of krulstaart verder opnamen als dominant gen binnen de voortplanting. Dit noemen de Coppingers een ‘founder effect’, waarbij een grotere populatie wegens een ramp in de geschiedenis te herleiden valt tot enkele voorouders met een bepalende, doch toevallige, eigenschap.

Als we kijken naar wat er vandaag nog steeds gebeurt binnen primitievere volkeren, dan werpen we misschien een blik op een jammer maar logisch verleden. Hier worden honden voor een bepaalde eigenschap gebruikt. Een pup die er schattig uitziet, kan gebruikt worden om te verkopen aan toeristen. Een hond die goed kan hoeden, kan ingezet worden als schapenhoeder in afgelegen gebieden. De pups die er dan minder schattig uitzien of minder goed hoeden, worden achtergelaten of gedood. Dat heet mooi ‘postzygotic culling by humans’. De schattige pup en goede hoeder groeien op en kunnen voortplanten, waardoor er langzaam en vrij per ongeluk een ras ontstaat.

Waar komen die wolven dan in beeld? Daar laat ik jou nog wat over denken.

De wetenschap rond honden is sterk evoluerend, en ieder nieuw inzicht moedigt ons aan om onze geest te verruimen. Als de hond, los van de wolf, zich als eigen diersoort heeft ontwikkeld naargelang zijn omgeving, dan stelt dat de manier waarop we de voorbije decennia met onze honden omgaan (vaak nog gebaseerd op onderzoeken op wolven in gevangenschap) sterk in vraag.

 

Bron: What is a dog?, Raymond Coppinger & Lorna Coppinger

Waarom privé les?

De vraag naar groepslessen valt regelmatig. In een notendop deel ik graag waarom privé consultaties voor mij de voorkeur genieten.

Iedere hond is, net zoals iedere mens, een individu dat nood heeft aan een benadering die het beste bij hem past. Sommige mensen en honden voelen zich prima bij groepslessen, net zoals sommige collega’s ook het voordeel hierin herkennen. Wees bij het opvoeden van je hond niet te verlegen om vragen te stellen en op verkenning te gaan, en sluit je aan bij de benadering die het beste aanvoelt voor jou én je hond.

Focus op emotioneel welzijn

Tijdens groepslessen in traditionele zin, worden voornamelijk oefeningen aangeleerd.* Sommigen nuttig (denk aan ‘blijf’, ‘kom’), anderen just for fun. Je stelt verwachtingen op van hoe je wil dat de hond zich gedraagt, en aan de hand van gehoorzaamheidstraining via straffen en/of belonen, leer je de hond deze gedragingen aan.

De voorbije jaren merkte ik dat men via gehoorzaamheidstraining de hond vooral leert om verwachtingen te vervullen, om beloningen na te jagen en straffen te vermijden. Daarbij werd zelden rekening gehouden met hoe de hond zich in bepaalde situaties voelde. Tevens leerden de mensen de honden amper te begrijpen. De signalen, en dus ook de noden van de hond, bleven hierdoor vaak onopgemerkt.

Ik leg me graag toe op het waarborgen (en herstellen) van het emotionele welzijn van de hond, waarbij begrip voor de communicatiesignalen en noden van het individu primeren. Gehoorzaamheidstraining maakt vanuit dat perspectief slechts een ietsiepietsie deel uit van de opvoeding.

* Ik duid bewust op groepslessen in ‘traditionele zin’. Er bestaan vandaag diverse hondenscholen waarbij voldoende aandacht wordt besteed aan theoretische informatie en socialisatie op tempo van de hond. Daarom is het belangrijk dat je de werkwijze van de hondenschool verkent, alvorens je hierbij aan te sluiten. Voel je goed bij wat je doet.

Eerlijke & duidelijke communicatie

Om een goed beeld te creëren van de noden van de hond én mens, is het belangrijk dat ik de tijd kan nemen om de hond te observeren. Daarbij hoort een open en eerlijk gesprek met de mensen. In mijn ervaring kunnen mensen én honden zich het meeste ontspannen tijdens een privé consultatie. Het is dan, dat we onze tijd kunnen nemen voor elkaar, om een waarheidsgetrouw beeld te kunnen schetsen van de dagelijkse beleving van zowel mens als hond, en hoe ik jullie daarbij de meest nuttige hulp kan bieden.

Overprikkeling

Tijdens een groepsles is er veel gaande. Vaak gaan de lessen door op hetzelfde terrein, wat een overweldigende bron vormt van geurinformatie voor de hond. Denk eraan dat honden niet alleen ruiken in het heden (wie is er nu?), maar ook in het verleden (wie is hier allemaal geweest tot zo’n vier weken geleden?), en op afstand (wat vertelt de wind mij?).

De aanwezigheid van verschillende andere honden en mensen, maakt dat de hond veel tijd nodig heeft om deze individuen te verkennen, zowel qua geurinformatie, visuele informatie, gehoor en soms ook tactiel. Echter blijven de meeste prikkels onverwerkt, omdat de focus vaak ligt op aandacht voor de mens en gehoorzaamheidstraining.

Deze combinatie leidt bij vele honden tot overprikkeling (in de praktijk zichtbaar aan hevig hijgen, schuim op de lippen, verwijdde pupillen, spierspanning, trillen, hevig snuffelen, blaffen…). Ook wanneer er eerst mag worden gespeeld met de andere honden, komen de honden vaak in een staat van hoge opwinding terecht, waarbij overprikkeling niet ver weg is.

Overprikkeling is een onaangenaam gevoel dat tot aversie en angsten kan leiden tegenover onverwerkte of negatief verwerkte prikkels. Voor vele honden betekent dat een aversie of angst tegenover andere honden en soms ook mensen.

Ik vermijd overprikkeling graag, en leer de honden het liefste gradueel omgaan met diverse prikkels, op tempo van de hond en op basis van een sterke vertrouwensband met zijn mens, met de focus op begrip, geduld en duidelijke communicatie.

Wat dan met socialisatie?

Een goede socialisatie betekent dat je je hond op een veilige, gezonde en aangename manier leert om te gaan met prikkels uit zijn omgeving. Een goede socialisatie start thuis, waar de hond een stevige basis binnen een veiligheidsgevoel kan vinden. Geleidelijk, op het tempo van de hond en met de steun van zijn mens, kan hij prikkels uit de omgeving leren kennen en verwerken. Ook hier: een gezonde prikkelverwerking leidt tot een hoger veiligheidsgevoel, daar de hond de omgeving beter kan leren kennen en voorspellen. Daar is tijd voor nodig.

Het is belangrijk om de hond stap voor stap in contact te brengen met prikkels uit de omgeving (verkeer, vreemde mensen, kinderen, andere honden…), en dat je je tijd neemt om de hond hierin te begeleiden zonder daarbij iets van hem te verwachten. Gezonde prikkelverwerking is altijd belangrijker dan gehoorzaamheidstraining, en is mentaal stimulerend genoeg zonder toegevoegde oefeningen.

Pas wanneer de hond zich veilig kan opstellen tegenover diverse prikkels, kun je hem geleidelijk leren omgaan met stressvolle situaties, zoals drukte. Zo heeft de hond reeds een duidelijk en gezond referentiekader, waaraan hij de vele gelijktijdige prikkels kan toetsen, en waarbij hij succesvoller kan leren omgaan met stress. Ook hier is tijd voor nodig.

Gelukkig weten we inmiddels dat de socialisatieperiode het meest gevoelig is tot de leeftijd van vier maanden, maar dat een hond zijn leven lang vatbaar blijft voor socialisatie. M.a.w.: socialisatie stopt nooit. Je hoeft je dus zeker niet te haasten tijdens die eerste weken. Integendeel.

Tijdens een privé consult…

Persoonlijk leg ik de focus niet op gehoorzaamheidstraining of gedragsmodificatie, maar wel op een gezonde mentale ontwikkeling van de hond, en zijn emotionele welzijn. Daarvoor is het belangrijk om de signalen van je hond te leren opmerken en er gepast op te leren reageren, zodat je aan zijn individuele noden kan voldoen, en zodat jullie een sterke vertrouwensband kunnen cultiveren.

Tijdens een privé consultatie krijg je dus de tijd om mij te vertellen wat je van de relatie met je hond verwacht, waar je moeilijkheden mee hebt of anderzijds hulp bij nodig hebt, en kan ik de tijd nemen om naar jouw hond te kijken en eventueel met hem in contact te staan. Op basis van deze observatie en dit gesprek, leggen we de focus samen vooral op datgene wat voor jullie primeert. Dat is voor iedereen anders. Sommige mensen hebben nood aan een dieper begrip van wat hun hond hen tracht te vertellen. Anderen hebben nood aan begeleiding bij het herstellen van het emotionele welzijn van hun hond (denk bv. aan reactief gedrag), en nog anderen zijn bewust op zoek naar een natuurlijke manier om hun vertrouwensband te versterken of herstellen.

Om overprikkeling van de honden te vermijden en jullie toch in groep te kunnen introduceren tot frisse perspectieven en kennis, worden er wel op regelmatige basis lezingen georganiseerd.

Snap je?

Hoe doe je dat, rust creëren?

‘Hoe komt het, denk je, dat die honden zo rustig zijn bij de geiten?’

Ik at mijn mond leeg, en dacht na. De geiten zijn er nu een week, en hoewel ik hen nog gescheiden houd uit vrees van wat die scherpe horens kunnen aanrichten, geniet ik ervan om te zien hoe de honden en geiten aan weerszijden van de omheining bij elkaar liggen, en door de spleetjes neuze-neuze doen.

‘Ik denk,’ zei ik, ‘dat ze zien dat ik voor hen zorg, en dat ze daardoor begrijpen dat de geiten nu deel uitmaken van het gezin. Dat we ze met z’n allen verzorgen en beschermen. Zo was dat met de poezen ook. En met de kippen.’

Maria legde haar lepel neer en gniffelde. ‘Ik denk,’ antwoordde ze, ‘dat als mensen je dat hoorden zeggen, ze zouden denken dat je een beetje tureluut bent. Maar ik denk ook dat het zo is, wat je zegt, net omdat jij daar zo van overtuigd bent.’

Granted, ik spendeer zoveel tijd met mijn dieren dat ik soms vergeet hoe ik overkom bij soortgenoten.

‘Misschien geloof je het zelf zo hard, dat je het met je hele houding toont, waardoor de honden zelf het ook gaan geloven. Of in ieder geval beïnvloed worden door die rustige, zorgende houding.’

‘Misschien.’

We lachten om de absurditeit die geurde naar waarheid, en lepelden verder in ons soepkommetje.

Ik heb de honden niet getraind om de kippen met rust te laten. Ik heb de honden ook niet getraind om de geiten leuk te vinden. De geiten train ik evenmin, want we leren elkaar nog maar pas kennen.

Hoe je dat doet, honden in de praktijk rustig leren zijn, is een vraag die me telkens met verbazing treft. Het is zo klaar als het water dat mijn geiten drinken.

Rust initieer je zelf. Wanneer ik op mijn honden roep dat ze niet mogen blaffen naar de geit die ik van het kippenhok tracht te duwen, verzet de geit zich en blaffen we er met z’n allen op los. Als ik toon hoe fijn het is op de alternatieve klimtoren, komt de geit vanzelf en zwijgen de honden omdat het conflict verdwijnt. Als de hond bij de geit gaat liggen, en beiden genieten de veiligheid en voorspelbaarheid van stilte en ruimte (lees: ontsnappingsmogelijkheden), blijven ze allebei liggen. De sik van de geit wiegt onder het gezellige herkauwen, en de hond kijkt ernaar. Hoe meer de honden naar de geiten kijken, hoe beter ze ze kunnen voorspellen, en hoe veiliger ze lijken. Hoe meer de geiten en de honden naar elkaar kijken, hoe meer beide partijen leren over de taal van de andere, en hoe beter ze met elkaar leren communiceren.

Misschien komt dat omdat ze zien dat ik wel erg vaak bij de geiten zit, dat ik naar ze kijk, en dat de geiten naar mij terug kijken. Dat we rustig samenzijn, conflicten vermijden en affectie vertonen. Misschien is het omgekeerd, en laat ik me inspireren door de honden hun manier om de Witte Wezens te ontdekken.

In ieder geval heeft Maria gelijk. Tureluut of niet, alles begint met onze gedachten. Als die overtuigende rust uitstralen in je handelingen, komt de rest vanzelf.

FullSizeRender (4).jpg

The Price of Freedom

Continuing ‘Life of a Beachdog’ (previous article):

 

Ay amigo,

Yesterday, I was told you had been hit by a car and were killed by it. No one seems to know exactly when this happened, or how, or whether you suffered or died instantly. What happened to your remains, I do not know.

Another dog lost in traffic, some might say, but to me, your life was worth no less than a child’s. My own kind often thinks I’m crazy for it, but it’s all a matter of perspective. See, in my own turn, I regret ignorance concerning your learning abilities, personality traits, communication skills and emotional development, including the ability to love and care for. There’s no need to pretend otherwise: your life was unique and valuable.

Your passing made me feel guilty at first. I left you there. I left you to wander in complete freedom, trusting local caretakers to keep an eye on you. A life of freedom contains risks, of course, but I figured you were happier than most dogs I meet, so it would have been cruel to lock you up or convince your owners to allow you to hop on a plane with me to crowded Europe.

Then, I spent the night considering the advantages and disadvantages of free range dogs in different parts of the world, and it left me with this question: for all the natural aspects of free range dogs, is there still room for them within our ever increasingly overpopulated society?

Population brings traffic. Increasing population in areas like Tulum, means an increase in tourism, and even more traffic. As the species that created dependency in dogs, isn’t it our responsibility to keep them safe within this development? And what does it say about our society, if keeping them safe means constantly limiting their freedom?

How often do I warn my clients for the dangers of letting dogs off leash? And how persistantly do I encourage them to keep them on long leads, even if it strokes against my gutt feeling that dogs, just like any other creature, value freedom?

And, more directly: how can we offer our dogs the happiness that a sense of freedom brings, in combination with keeping them safe from the dangers that come with overpopulation?

We could compromise by offering our dogs a freedom of choice. A choice between a walk or a lazy evening. A choice between a chew bone or a cookie. A choice of direction during walks. A choice of sniffing spots during walks. A choice of speed during walks, at least for a little while until we’re out of breath. A choice of affection or me-time.

And maybe we could compromise by offering our dogs a freedom of movement. To potty train them and teach them to be safely alone, so they don’t have to spend any time cooped up in some kennel. Or maybe we should take it a step further, and avoid for them to be alone most of the time, because frankly, I’m sure most dogs merely tolerate being alone.

Maybe we could offer more freedom of communication, when allowing our dogs to display signs of discomfort, and respecting their boundaries. Even if it means that, yes, growling would be allowed, because it is a clear sign that our dogs attempt to communicate and avoid escalations of conflicts.

Maybe we could offer them a sense of adventure, by taking them out to explore new territory once in a while. Get into the car (how ironic) and leave for a day: wander the woods or walk Flander’s Fields together. And maybe it wouldn’t be so bad to practice on calling our dogs to return on request and contain their prey drive, so we can allow them to run off leash safely now and again.

What do you think?

Should I have taken you with me to Belgium, Rex? You’d be out here, silently eyeing my chickens, I’m sure. You’d have your belly full with kibble, and would have grown into a goofy old dog, ever at my side. But you wouldn’t have been the way I will always remember you now: with your paws in the ocean, and your nose in the air, slowly trotting off into freedom, until you next chose to come nuzzle me.

I’m grateful you passed through my life, baby Rex, mi amigo Mex.

FullSizeRender (2)

Life of a Beachdog

When Rex and I first met on his private Mexican beach, I thought he was just a nippy puppy like the many I’d encountered before. I wouldn’t have guessed that this barely one year old mutt would have such an impact on my view of the way we (by ‘we’, I refer to the majority of people in Western society) interact with dogs in general, during the few days we were about to spend together.

18839161_10213660549087238_2698870900177280782_n

Rex, along with old uncle Snoopy, was hired as a beachdog by the people who inhabit this beach. A life as a beachdog means mostly free range and more than occasional food in return for loyalty to the safeguarding of the appointed territory.

On about a mile of shoreline, Rex had more or less ten neighboring beachdogs. These each patrol their territory, ranging from the beach to a small stretch into the jungle, and often encounter one another while on duty. Play and squabbles are daily occurrences, but dog on dog aggression is rather rare, unless people force two or more dogs onto the same territory or some dreamy tourist wanders the beach with his or her own suburban designerbreed.

After getting acquainted with Snoopy and Rex, I was granted permission by both to hang out on their property for a week. Both of them caught my interest from day one, because of the way they differ from the dogs we (you and I) share our lives with every day. Dogs like Snoops and Rex spend their days mostly in precious and complete freedom, limited in human interference. Most beachdogs aren’t ‘trained’ the way we ‘train’ our dogs (or bribe them into pointless behaviors, depending on how you perceive training), and associate people only with food, the occasional playful roughhousing and belly rubs. They differ entirely from our own pets, in that they are nearly always free to make their own choices.

Snoops mostly did what you’d expect a senior dog to do: spending hours a day flat on the beach, while squinting at the scents blowing in from the ocean. Unless an unknowing stranger strolled by the beach. Then Snoops would get up and revive his no-nonsense core, often causing the unwelcome two-legged to hasten his sandy stride, which I amusingly appreciated.

Rex, on the other hand, had already established a reputation as a nuisance to both his owners and his caretakers. He nipped, bit (playfully yet annoyingly intense), jumped up, scratched and stole. When resolutions were made to lock him in or chain him up, he drove everyone mad with his constant barking. Thus, it was decided to choose the lesser of evils, and leave Rex to roam like the other dogs, in high hopes of him taking an example to his wise neighbors.

Needless to point out, Rex and I were bound to become besties. By the time his nose touched my toes, Rex had reached puberty, though his nipping was still a very, very persistent trait. (See, it’s not always the human’s fault. Sometimes dogs just do what dogs do, until we turn it into a problem.)

So here it was. Here was my chance to observe what dogs choose to do when no one tells them what to do.

More than anything, Rex liked to nap. This took in more than eighteen hours a day, easily. Sometimes he’d startle awake and bark at a raccoon (he had yet to distinguish the real threats from the false ones), and sometimes he’d disappear for hours at a time underneath a shadowy bush.

If Rex wasn’t napping, he was gazing. Sitting by the beach, (actual sitting, a behavior that is now widely believed to occur only by dogs who have been trained to do so, or who are otherwise ill or experiencing some form of discomfort). Young, healthy Rex gazed at the smells coming in from the ocean and the rest of the bay. His eyes lingered by the movement of another dog in the far distance, or by birds floating overhead.

Third, Rex scavenged for food. He’d hop onto his caretakers’ table at lunch, or follow us into a restaurant where we all enjoyed a mighty fine dinner together.

Fourth, Rex played. He’d ambush me and jump up at me like a mad dog, and trot off with his cheeky grin as I was left trying to find my sunglasses back in the sand. He’d bump into me and intice me to play with his sloppy play bows, to run after each other, wrestle playfully or pretend to guard some shell or washed up corral as the other tried to steal it. Snoopy, my amigas and I took turns and appreciated the welcome rest within this arrangement.

Yes, he nipped and jumped up, and yes, I left Mexico with an extra scar or two, but like most dogs, Rex mostly calmed down almost immediately after I did. I’d sit down, push my toes down the sand and pull him onto my lap, where he curled up and sucked my thumb like a babe. This was Rex’s fifth main activity: lovins.

He’d lick my chin, ears back and lovey eyed, and snooze while I gently stroked his face, neck, belly and flanks.

The most beautiful part of Mexico, to me, wasn’t the turquoise beach, white sand and clownfish. It wasn’t the funny trot of a guana in the morning or the not so distant sounds of a waking jungle. It wasn’t the hammock between the palm trees, or even the taste of authentic tacos by the beach, and that’s saying a lot.

To me, the most beautiful part of Mexico, was Rex. It was calling out for him first thing in the morning, and watching him perk his silly ears on the other side of the bay, before running up to me. It was attempting to relax during a beach massage, only to be interrupted by my amigo who didn’t quite trust the stranger hovering over and touching me. It was going to dinner with my amigas and amigo, and everyone acting like it was the most natural thing to share my dinner with my boy, without him even wearing as much as a collar. It was watching him trot in front of us on our way to margarita time, and watching him play with his buddies while we ate and sipped. It was randomly chasing each other, or gazing at the silent waves. It was pulling him onto my lap, so we could sit still while watching an enormous tortuga emerge from the vast blueness onto shore.

Most of all, it was knowing that the choices were all his. He chose our friendship, as much as I did. Our moments were genuine and pure. No fences, no leashes, no expectations, no commands. Just a girl and a dog, with the world washing up at our feet.

I won’t go back to visit Mexico. I’ll go back to visit Rex, mi amigo Mex.

18893110_10213636270840297_8405107738914004997_n

Our best teacher, is always the dog himself

I get it, why people are mostly confused once stepping inside the world of dog psychology. Books tell you one thing, trainers another. And there you are, dazed and confused, looking into the knowing eyes of the only one who is trying to convey you some truth.

Dogs have always been my best teachers. They all leave their mark on my experience, and together they shape what I try to translate towards people who’d like to learn what they’re all about.

Like Jésu, for instance. Here’s a short video on What Jésu taught me.

thumbnail_FullSizeRender.jpg