Dankzij de hond van Joe

Door Fleur Preckler

Ik moet er iets over schrijven. Een moment om aan te grijpen, toch?

Moet ik, als trouwe voorvechter van al die arme Mechelaars, het verhaal van de asielhond in het Witte Huis niet pakken om een boodschap in de wereld te zetten en is het bovendien niet nuttig om… knoop in m’n maag.

Ik lik onrustig m’n lippen, krab even in mijn haar en zucht eens diep. 

Wordt dat niet verwacht? Het moet goed zijn, dat wel. Beter dan gemiddeld he Fleur, altijd beter dan gemiddeld. Hijg hijg. Mijn spieren voelen gespannen. Ik knaag nog wat obsessief verder op het potlood in m’n mond, maar kalmeren doet het niet. 

President Joe Biden poses with the Biden family dogs Champ and Major Tuesday, Feb. 9, 2021, in the Oval Office of the White House. (Official White House Photo by Adam Schultz)

Geen inspiratie. Stress. Kaaklijn gespannen, ogen wijd. Gewoon wat scrollen door Google dan, over Mechelaars enzo. Ergens lees ik: will to please.

Eek. Knoop in m’n maag. Ik laat m’n gedachten mee wervelen met de voorjaarsstorm.  Hoe komt het toch dat net de Mechelaars mij zo diep raken? Dat die begeleidingstrajecten altijd zo stevig op me inhakken?

Ratio: 1 huisbezoek – 1 dag bekomen op de zetel. 

Helemaal ondersteboven ben ik ervan. Wanhopig, diep intriest en vol van liefde.

Will to please lees ik opnieuw. En plots begint het me te dagen… 

Will to please… Potdikke. De term waar mijn hele wezen zo van gruwelt. Oh god.

Fleur en de Mechelaars. Het is vast omdat ze zoveel van de kleine Fleur van toen omvatten, dat het mij zo raakt. Wij hebben wel wat gemeen, besef ik erg verlegen.

Dat gaat zo:

Wij hebben van jongs af aan onszelf geleerd dat wie wij zijn en hoe wij ons voelen afhangt van de emoties en indrukken rondom ons. Onze identiteit wordt bepaald door de verwachtingen die wij invullen. Onze missie is feilloos anticiperen op wat men van ons verlangt. Ons doel is die verwachting zo snel mogelijk en beter dan gemiddeld in te lossen.

Wij vullen in, dus we zijn. Elke keer dat ons dat lukt geeft een vals gevoel van veiligheid. Will to please. We hebben blij gemaakt, we hebben vervuld.

Wie wij zelf zijn? Wat wij nodig hebben? Het komt niet in ons op om daar bij stil te staan.

Die manier van in het leven staan, vergt best wat energie.

Voortdurend alert, altijd high on energy. Voortdurend klaar om onmiddellijk in de houding te springen. “Sir Yes Sir, your wish is my command!”

We worden beschouwd door onze omgeving als erg actief. Een beetje gek, altijd zo hyper en aanwezig. Het luidst lachend, het individu in de ruimte waarvan iedereen inschat; zij is de sterkste. Maar diep van binnen net de meest onzekere. Altijd onrustig aan het rondkijken; wat wordt hier van mij verwacht, wat moet ik doen om te scoren. Nooit met aandacht voor onszelf. 

Vermoeiende positie, niet vol te houden. Frustrerend. Woede en agressie volgen als uitlaatklep, als reactie. Reactie op veel diepere emoties; wanhoop, onbegrip, diepe eenzaamheid en vervreemding van onszelf. Oerangst om de kernvragen waar we geen antwoord op vinden: Wie ben ik? Welke ruimte mag ik innemen? Heb ik recht om te zijn?

Ach, die hond van Joe…

Ik beet niet in ‘mijn eigenaren’. Nee. Ik gooide met fruitschalen en pas gebouwde dure lego constructies door de kamer, borden tegen de vloer. Razen en tieren, wild om me heen slaan. Grommen, blaffen, wild opspringen. Out of control. En nadien zo moe. Zo ontzettend ellendig moe.

Een driftbui, zeiden ze.

Ik ging zo maar door. Razend tempo, pijlsnel invullend voor anderen, beter dan gemiddeld. Scoren. Presteren. Anticiperen. Inlossen.  

High on achievement and a strong will to please, zo had mijn karakter beschreven gestaan op de website van het asiel waar ik keer na keer opnieuw beland zou zijn. Foto erbij; ogen wijd, tong kersenrood, ongemakkelijke Joker-glimlach, spieren gespannen.

Een echte werker, he.

Ja ja, dat zeker. Af en toe sneuvelde er wel eens een voorwerp. Of werd het rood voor mijn ogen en brulde ik tegen een volstrekt onbekende op straat.  Trillend op mijn benen, het schuim net niet op de lippen. Was ik toen aangelijnd met stropketting, ik had hevig in de lijn gehangen. Hou mij maar eens tegen. Ik stormram. Ik wervelwind! 

Ik had de strop niet eens gevoeld. Rode waas. Hijg hijg.

’t Is wel een hevige he. Zo veel energie.

Yeah. Sure. Tot op een dag het licht uit ging. Wake up call, zeggen ze dan.

Omringd met mensen  die me echt zagen, had ik het geluk te leren wat echt veilig was. Ik heb geleerd rust te vinden, grenzen te zetten, te leren wie ik ben. Wat is ruis van een ander? Wat is van jezelf? Maak het onderscheid, leer begrenzen, wees mild. Bescherm jezelf. Wat heb JIJ nodig? Hoe gaat het met jou? 

Hoe gaat het met de hond van Joe?

Mijn emmertje liep weer een beetje leeg. Hè hè. 

De fruitschaal staat nu al een aantal jaar rustig op de keukentafel. Ik val niet meer uit naar onbekenden. Over het algemeen zou men mij als stabiel kunnen benoemen. Ja, van zeer reactief en met sterk uitvalgedrag een paar jaar terug, ben ik best geëvolueerd tot brave gezinshond, denk ik dan. 

Ik grinnik.

Zelfrelativeren is een vorm van intelligentie, zei iemand me deze week. Dat vond ik interessant. Is dat zo? Ik kijk even op van mijn schrijfsels en merk hoe Yello als een moederlijke krijger dicht bij mij is komen zitten. Streng wakend, haar broertjes op afstand houdend, alsof ze aanvoelt dat ik emotioneel ben, nood heb aan rust en steun. Ze kijkt naar me op en haar blik verzacht, ze likt eens aan haar lippen en hervat haar post als echte Shewolf, wijs wakend aan mijn zijde. Ik slik iets weg en leg mijn hand op haar schouderbladen. Intelligentie, denk ik. Het is me wat. 

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s