Door Fleur Preckler
Loslaten.
Ik zit in de tuin. Warme hoodie, tas rooibosthee, favoriete mok dicht tegen me aan, ik blaas geurige theedampen de frisse herfstlucht in. De zon schittert tussen ritselende bomen en ik ruik de geur van natte bosgrond. Mijn honden snuffelen met me mee, al heb ik naar wat zij nog ruiken met hun natte wiebelneusjes alleen maar het raden.
En ik bedenk me dat wij naar zoveel het raden hebben, eigenlijk. Toch? Weten wij veel.
Waarom doen we dat? Waarom die drang om te verklaren, weten, veranderen. Welke verwachtingen willen we ingelost eigenlijk? En van wie verwachten we dan iets. Hoeven wij echt te weten dan?
Ik denk dat het dat is, wat Ineke en ik met elkaar gemeen hebben (bovenop een salopette en een gezonde portie je-m’en-foutisme), wij hoeven niet zozeer te weten. Het voelt als een opluchting, voor ons, dat al dat weten als een last van onze schouders is gevallen.
Want als je niet meer hoeft te weten, dan komt er voelen in de plaats. Dan leven we minder boven onze schouders, net dichter bij onze warme buik. Daar kunnen we voelen, aanvaarden, meegolven, en zijn.
Daar ontstaat, daar bestaat, onvoorwaardelijk.
En dus moet ik glimlachen, zo boven mijn tas thee, omdat ik het echt bijzonder bevrijdend vind, weet ik veel.
Ik hoef niet te weten. Ik ben hier gewoon. En de herfstbries wervelt om me heen.
Ik wervel mee. Luid zingend vaak, soms angstig afwachtend, maar ik wervel mee.
Ik vertrouw in dat krachtige voelen van mijn warme buik en ik durf te kijken naar de dingen die ik zie.
Echt zie. Echt voel. Echt hoor.
Zomaar, onvoorwaardelijk, geen verwachtingen. Gewoon, wervelen.
Ik zucht, want hoe breng ik dit dan onder woorden? Hoe maak ik hiervan een advies voor de mensen die ik begeleid?
Een flinke bries waait de laatste hardnekkig vastklampende bladeren van de berk bij de buren, en ook zij laten uiteindelijk los. Ritselend fonkelend dwarrelen ze naar beneden om een heel voorjaar, een hete zomer achter zich te laten. Ze leggen zich neer. In de prachtigste kleuren en met een opluchtende vanzelfsprekendheid wiegen ze zacht en vol vertrouwen richting natte bosgrond. Ze laten los.
Ik laat het los.