
Voor mensen die vaak met wolfhonden in contact komen, klinkt deze titel bekend. Schuwheid is immers een vaak voorkomend kenmerk van de wolfhond, eentje waar (goede) kwekers aandacht aan besteden bij het selecteren van potentiële ouders en bij de vroege socialisatie van pups.
En toch… Toch lopen we soms figuurlijk wolfhonden tegen het lijf waarbij niets schijnt te baten. Voor socialisatie lijkt zo’n pup immuun te zijn, en als volwassen wolfhond kan de schuwheid omslaan tot angsten en isolatie. Traditionele angsttherapieën zijn hier van weinig belang, omdat de angstige inborst het leerproces in de weg staat. Het lijkt er dan op, dat deze wolfhond louter kan ontspannen in gezelschap van andere (wolf)honden.
Dit type wolfhond doet er typsich langer over dan andere (wolf)honden om in mensen te vertrouwen, ongeacht zijn of haar ervaringen in het verleden. Soms slagen ze erin om enkele individuen te leren kennen en vertrouwen, soms lukt hen dat niet.
Omdat schuwheid bij wolfhonden zulk een vaak voorkomend ‘probleem’ is, houdt het me bezig. Ik plaats ‘probleem’ tussen aanhalingstekens, omdat het louter een probleem is omdat wij deze honden vaak forceren om binnen een menselijke maatschappij te functioneren. De schuwheid van de wolf is namelijk een evolutionair ontwikkelde overlevingsstrategie. De schuwheid van de wolf is de reden waarom de soort vandaag überhaubt nog bestaat. De schuwheid van de wolf zorgt ervoor dat hij ver uit de buurt blijft van de jagers die hem met uitsterven bedreigen: de mens.
Als wij dan wolven met honden kweken tot wolfhonden, is het geen wonder dat we die schuwheid daarin meenemen. Alleen is het soms frustrerend wanneer je als mens je hart en huis opent voor een wolfhond die jou, ondanks al jouw pogingen om hem van jouw goedheid te overtuigen, nooit helemaal vertrouwt.
Hoewel bepaalde manieren van communiceren en samenwerken de schuwheid tegenover bepaalde individuen kan temperen, las ik vanmorgen een stukje informatie dat kan helpen om net die wolfhonden te begrijpen, waartoe we niet schijnen door te dringen.
Het was alweer John Bradshaw die de slaap uit mijn ogen schreef. Hij had het over de socialisatieperiode van de hond, waarbij er een gevoelige periode is tussen de leeftijd van ruwweg 2 weken tot 16 weken. Binnen die leeftijdscategorie leert de hond wat veilig en onveilig is, aan de hand van positieve of negatieve ervaringen.
Een jonge pup die bijvoorbeeld leert dat kinderen fijn en veilig zijn in omgang, zal zich als volwassen hond ook eerder vriendelijk opstellen tegenover kinderen. Als deze pup op jonge leeftijd enkele kinderen leert kennen, zal hij op latere leeftijd deze associatie ook op wezens projecteren die er ongeveer hetzelfde uitzien en hetzelfde ruiken, namelijk andere kinderen. Op deze manier veralgemeent de hond als het ware zijn ervaringen met bepaalde soorten, wat hem tot het sociale wezen maakt dat hij (meestal) is.
But get this: pups van wolven in het wild blijven tot de leeftijd van drie weken in het nest bij de moeder. Pas dan leidt de nieuwsgierigheid hen uit het nest en bij zijn familieleden. Echter duurt dit proces slechts enkele dagen (!), waarna de pup eerder angstig reageert tegenover alle nieuwe individuen die hij leert kennen. Deze angstige reactie markeert het einde van de meest gevoelige periode van de socialisatie.
Voor de wolf is dit een positief aspect, omdat zijn wantrouwen hem eerder voorzichtig maakt binnen nieuwe situaties en nabij nieuwe individuen en soorten, wat van levensbelang kan zijn.
Als we echter de wolf met de hond gaan kruisen tot de wolfhond, lijkt het onvermijdelijk dat we de gevoeligheid van de socialisatieperiode gaan beperken.
Omdat honden pas op latere leeftijd angstig gaan reageren op alles wat onbekend is, zijn ze langer in staat om ervaringen te veralgemenen. Omdat wolven op zeer jonge leeftijd angstig gaan reageren op alles wat onbekend is, zijn ze minder tot niet in staat om ervaringen te veralgemenen naar verschillende individuen van eenzelfde soort, waardoor hun vertrouwen beperkt is tot een klein aantal individuen.
En toch lijkt dit kenmerk bij wolfhonden afhankelijk van het eigen karakter. Sommige wolfhonden zijn goed in staat om op te groeien tot sociale dieren tegenover andere honden en mensen. Anderen, ongeacht hun ervaringen in het verleden, blijven eerder angstig tegenover al het onbekende.
Zou het kunnen dat hun genetisch materiaal hierbij bepalend is?
Zo ja, kan het helpen om nog gerichter te selecteren op het sociale karakter van de ouders, al brengt ons dat misschien verder weg van de kenmerken van het ras?
En zou het een idee zijn om toekomstige levensgezellen van wolfhonden reeds met de pup te laten kennismaken op regelmatige basis vanaf de leeftijd van 3 weken?
Begrip voor de complexiteit van een individu helpt bij het creëren van een meer waardevolle samenleving. Hoe beter we onze hond begrijpen, hoe gerichter we met hem kunnen omgaan. Dit verhoogt op zijn beurt het onderlinge vertrouwen, wat de sleutel is tot een harmonieus familie-gevoel.
Ik nodig u daarom uit om op dit artikel te reageren met uw ervaringen en ideeën over dit onderwerp. Onze vrienden kunnen er alleen maar bij baten.
Bedankt!
Als voormalig fokker van de Tsjechoslowaakse Wolfhond, probeer ik mijn steentje bij te dragen… Het is ook mijn ervaring dat de socialisatieperiode bij wolfhonden er net iets anders uitziet. Reeds op de leeftijd van drie dagen ontvingen onze pups bezoek van hun toekomstige baasjes. Nog voor hun ogen open waren, maakten ze kennis met tientallen ‘vreemde’ mensen, honden en andere dieren. Vroege socialisatie puur op basis van GEUR wordt heel vaak vergeten of bewust overgeslagen, om de pups te beschermen (overdracht van virussen e.d.). Voor mij was de keuze snel gemaakt: liever een zieke (en te genezen) wolfhond, dan een slecht gesocialiseerde wolfhond (met daardoor verminderde levenskwaliteit). Op de leeftijd van 4-5 weken waren mijn pups brutaal en zelfstandig. Geen greintje angst en alles en iedereen werd nieuwsgierig verkend. Rond diezelfde periode besloot ik dat het tijd was om te rest van onze roedel zijn werk te laten doen: respect, grenzen en regels. Hondentaal, bijtgeremdheid,… Mijn pups zijn opgegroeid in een veilige, voorspelbare wereld. Ze hebben vooral ook het goede voorbeeld gekregen en geleerd door imitatie. Toen ze klaar waren om het nest te verlaten, waren ze gretig en hadden ze honger naar meer : ) De kunst bij wolfhonden, is het aanbieden van de juiste prikkels op het juiste moment, met de juiste intensiteit en gepaste begeleiding (leer ze hoe te reageren, door het letterlijk voor te doen en je bewust te zijn van je eigen gevoelens op dat moment). Honden zijn veel minder gevoelig wat dat betreft en herstellen van nature sneller. Ze zijn gematigder in alles. Mijn nest wolfhonden heeft bloed, zweet en tranen gekost. Hun socialisatie, opvoeding en begeleiding is/was een levenslang proces. Wolfhonden zijn – meer dan ‘gewone’ honden – onderhevig aan veranderingen, hormonen, de leeftijd,… wat maakt dat zelfs een sociale, goed gesocialiseerde wolfhond op een bepaald punt in zijn leven kan switchen naar een andere ‘state of mind’. Ook omgekeerd kan: dat hij er jaren over doet om ‘volwassen’ te worden en dan ‘plots’ stabiel en sociaal is. Het is een ras apart en voor de doorsnee hondenliefhebber absoluut ongeschikt. Dat is meteen ook de reden waarom ik het bij 1 nestje heb gehouden… Mijn wolfjes zijn uiteindelijk allemaal goed terecht gekomen en sommigen hebben letterlijk levens gered, dus ik blik er met enige nostalgie op terug en kijk nog eens diep in de ogen van hun ondertussen 12-jarige mama. PS: Ik heb mijn pups indertijd laten testen op de leeftijd van 7 weken en ze verschilden in aanleg nauwelijks van de doorsnee herdershond. Sommigen hadden een zeer sterk en zelfstandig karakter; ze startten een opleiding als politiehond en lawinehond. Aangezien ze minder makkelijk te trainen zijn (minder will to please, eigenzinniger, ‘alles op z’n tijd’,…) werd hun opleiding vroegtijdig stopgezet. Ze zouden de eindtermen gehaald hebben, maar minder snel dan hun klasgenoten (Mechelse herders). Mijn pups werden wel specifiek op karakter gefokt (niet angstig, uit ‘werkende’ ouders en met een aangenaam karakter als gezinshond).
Hopelijk heb je wat aan mijn reactie!
LikeLike